Beknopte backup van de belangrijkste webpagina's van Animal Freedom

Posts tonen met het label dierenwelzijn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dierenwelzijn. Alle posts tonen

Waarom hebben dieren rechten?

Dierenrechten zijn mensenrechten. Rechten van mensen om voor dieren op te komen. Dieren hebben zelf niets met rechten, maar komen bij conflicten voor zichzelf op of vluchten. Het concept "rechten" is uitgevonden door de mens en wordt door geen enkel ander wezen gehanteerd. Waarom spreken we dan wel van dierenrechten? Het antwoord is simpel: dierenrechten zijn mensenrechten en ze zijn er om de mens grenzen te stellen. Je zou de rechten die grenzen stellen aan de omgang van mensen met andere diersoorten 'dierenrechten' kunnen noemen. Wanneer we geen grenzen stellen aan de mens in de omgang met dieren in de vorm van rechten, dan kunnen we ook geen juridische aanspraken doen wanneer we vinden dat andere mensen de grens overschrijden.
Dieren zijn kwetsbaar ten opzichte van de mens, omdat de mens meer macht heeft. Mensen die de belangen van dieren schenden zouden door andere mensen voor het gerecht moeten kunnen worden gedaagd.

Hoe we met dieren moeten omgaan en welke rechten we aan dieren toekennen heeft te maken met ethiek. Albert Schweitzer zei al dat ethiek geworteld moet zijn in mededogen. Geen enkel rationeel uitgangspunt kan veel mensen er van overtuigen dat dieren rechten hebben. Het helpt ook niet om aan te nemen dat een dier intrinsieke waarde heeft. Zonder mededogen wordt een recht niet omgezet in rechtvaardig handelen.
Het concept dierenrecht kan volstrekt verschillend worden ingevuld. Sommigen zullen zich het recht willen voorbehouden om dieren te doden ten behoeve van consumptie of voor de sport. Anderen zullen zichzelf het recht ontzeggen om zelfs maar het kleinste diertje per ongeluk te doden. Hoe deze zaken met elkaar samenhangen wordt in dit artikel uiteengezet.
Grondrechten gelden onvoorwaardelijk, het is daarom essentieel om deze zorgvuldig te formuleren. Het maakt daarbij overigens niet uit of de formulering positief of negatief is.

Op basis waarvan zouden aan dieren rechten kunnen worden toegekend?

Alvorens deze vraag te beantwoorden moeten we duidelijk maken dat we onderscheid maken tussen dierenrechten en dierenbescherming. De reden waarom mensen dieren beschermen is hier niet aan de orde. Ieder mens is vrij om zijn eigen motivatie daarvoor te kiezen.

Er is geen doorslaggevend argument voor dat voor iedereen onomstotelijk tot de conclusie leidt dat dieren rechten hebben. Het totaal aan argumenten (biologisch, ecologisch, psychologisch, sociaal, ethisch, esthetisch, economisch, juridisch, politiek) is bij aanvaarding door een meerderheid daarmee het 'rationele denken en handelen' geworden. Tot het moment dat voldoende mensen de belangen van dieren serieus nemen en politiek kan worden afgedwongen, kan de minderheid alleen maar hopen dat het totaal van aangevoerde argumenten en overwegingen een groeiend aantal mensen brengt tot anders denken en handelen ten aanzien van dieren.

Het liefst zouden we de vraag of zij rechten hebben aan dieren willen voorleggen, maar helaas is van hun kant geen bruikbaar antwoord te verwachten. Zij kunnen slechts op een indirecte manier protesteren tegen een slechte behandeling. Het antwoord zal daarom door mensen aan mensen moeten worden gegeven.
Concepten die in aanmerking komen als basis voor dierenrechten zijn: intrinsieke waarde, welzijn, respect, vrijheid, (eigen) belang, natuurlijk gedrag, gelijkheid, mededogen e.d.. Veel van deze concepten lijken bruikbaar, maar zijn dat bij nader inzien minder, met name als we kijken naar concrete, praktische situaties. We bekijken hieronder de bruikbaarheid van elk concept. Om helderheid te krijgen in de bruikbaarheid ervan moeten we duidelijkheid hebben over de uitgangspunten waarop we dierenrechten willen baseren.

De hier gehanteerde uitgangspunten zijn de volgende.

  1. Rechten voor dieren moeten zo geformuleerd worden dat er in de praktijk mee gewerkt kan worden en dat juridische toetsing mogelijk is.
  2. Dierenrechten gelden voor alle individuele dieren: uit de vrije natuur en uit de landbouw, huisdieren, zoogdieren, maar ook voor insecten.
  3. Dieren zijn onderling zo verschillend dat rekening moet worden gehouden met hun specifieke aard.
  4. Dierenrechten gelden voor mensen en er moet door mensen een beroep op kunnen worden gedaan. Dieren kunnen niet worden gehouden aan plichten.
  5. De dood neemt een bijzondere positie in onder dierenrechten: de slacht, de beheersjacht door deskundigen en de beroepsvisserij. Deze vormen van doden moeten zo geregeld worden dat het dier snel en pijnloos en niet nutteloos is (bijvoorbeeld als ongewenste bijvangst of bij massale ruimingen).
  6. Dit geldt ook voor schadelijkheid van ongewervelde dieren, die niet anders dan door doden kan worden bestreden.
  7. Rechten van de soort gaan boven die van het individu (als een dieren- of plantensoort dreigt uit te sterven mag je mensen verbieden dat leven te verstoren). Ook heeft een soort (bijvoorbeeld een varken of een zalm) het recht om niet in excessieve hoeveelheden te worden geproduceerd of gevangen ten behoeve van export, waarbij de productie of vangst bijna per definitie door de massaliteit dieronvriendelijk gebeurt en niet gericht is op bevrediging van basale levensbehoeften.

Dierenrechten is wat anders (ruimer) dan dierenwelzijn


Als we kijken naar zaken als (eigen)belang, welzijn van dieren, hun intelligentie, gevoelens en instinct e.d., dan moeten we concluderen dat het vrijwel onmogelijk is om elkaar op deze zaken aan te spreken. Welzijn is een doel en geen uitgangspunt en ligt voor iedere diersoort letterlijk en figuurlijk op een ander terrein. Je moet dan vragen beantwoorden als "hebben vissen gevoel" of "verveelt een varken of een huisdier zich?" of "schaadt een veehouder het belang van koeien als deze 's zomers niet in de wei mogen"? Dergelijke zaken zijn niet voor alle dieren met 100% zekerheid controleerbaar en kunnen daarom niet de algehele grond zijn waarop dierenrechten zijn gebaseerd. Daarentegen zijn de concepten wel bruikbaar als we dierenrechten moeten uitwerken in de praktijk (via de randvoorwaarden en de vijf vrijheden) of wanneer we denken vanuit het voorzorgprincipe, d.w.z. we proberen schending van de randvoorwaarden en vrijheden zoveel mogelijk te vermijden.

Is er dan wel een juridisch uitgangspunt denkbaar dat voldoet en wel werkbaar is?


Bruikbaar is hetzelfde uitgangspunt dat voor rechten van mensen wordt gehanteerd, namelijk recht op vrijheid. Vrijheid is geen concreet begrip, maar krijgt betekenis in een context. Mensen gaan pas begrijpen wat vrijheid is, wanneer je per situatie of diersoort uitlegt of je zelf ervaart wat het inhoudt.
Vrijheid kan worden opgevat als een paradoxaal concept. Om het concept werkbaar te maken moeten er grenzen worden geformuleerd om het begin en het eind van de gevolgen aan te geven. Voor de uitwerking van het begrip vrijheid in de praktijk moeten we omschrijven wat het niet is: alles wat de vrijheid van het dier (om natuurlijk gedrag te vertonen) onmogelijk maakt (bijvoorbeeld honger en dorst of stress bij vee), druist in tegen zijn of haar rechten.
Het stellen van grenzen aan vrijheid geldt zowel voor mensen als voor dieren en is juist de kracht van het concept. We kunnen denken aan een ondergrens aan de vrijheid voor een dier, maar ook aan fysieke grenzen (bijv. hekken).
Hoe het nee, tenzij principe moet worden gehanteerd is eenvoudig voor te stellen: alle vrijheidsbeperking van dieren is verboden, tenzij men kan aantonen dat met een bepaalde maatregel de vrijheid om natuurlijk gedrag te vertonen mogelijk blijft.

Een belangrijk voordeel van vrijheid is dat er een bovengrens is aan de verplichting voor de mens om zich druk te maken over dierenrechten. Zodra dit recht op vrijheid is gegarandeerd vervalt de verantwoordelijkheid van de mens voor een nadere invulling.
Recht op vrijheid voor dieren omvat voornamelijk de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen. Dat en hoe een dier dat vervolgens op een eigen en "vrije" manier invult of niet, doet niet ter zake voor het uitgangspunt van zijn rechten.
Voor dieren in de vrije natuur is het in het algemeen voldoende om de natuurlijke balans zonder menselijk ingrijpen in de natuur te garanderen. Voor dieren in het huishouden of in de veeteelt is het zaak om er voor te zorgen dat deze dieren zoveel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen handhaven.
Wat recht op vrijheid nog meer inhoudt, is het recht op lichamelijke integriteit: geen onnatuurlijke lichamelijke ingrepen als snavels kappen, geen castratie van biggetjes, genetische manipulatie (wel selectie) of extreem doorfokken (bijv. dikbilkoeien wier kalveren met de keizersnede moeten worden gehaald).

Voor een uitgebreidere versie van deze tekst, zie de links naar de website van Animal Freedom onderaan deze pagina.

Drogredenen voor dierproeven

De tekst is onderdeel van de website Animal Freedom die gaat over dierenrechten. Op de website zijn meer types van drogredenen te vinden voor meerdere vormen van dierenmisbruik.

We presenteren links een voorbeeld van een drogreden en rechts hoe je zou kunnen reageren.


Drogredenen


Reactie

Dierproeven zijn noodzakelijk   In de wet staat dat voor sommige medicijnen dierproeven (in 30% van de gevallen) noodzakelijk zijn. Noodzakelijk is iets anders dan goed.
Veel dierproeven worden uit commerciële overwegingen gedaan en zijn meer medicijnen, schoonmaakmiddelen, cosmeticaproducten etc. dan nodig is.
Onderzoek naar kanker of aids kan niet zonder dierproeven   De beste resultaten worden geboekt met onderzoek op mensen. Dit is wel duurder.
Er zijn te weinig alternatieven   Slechts 1% van het budget wordt uitgegeven aan alternatieven. Als je niet zoekt, vind je ook niet.
Dierproeven zijn gericht op het geluk en de gezondheid van de mens   Het eerste en belangrijkste doel van de farmaceutische industrie is winst maken.
Als je geen dieren opoffert, offer je mensen op   Dat is maar hoe je het bekijkt. Gezien de relatief succesvolle resultaten van proeven op mensen en andere diervrije alternatieven is het eerder zo dat wanneer de industrie door blijft gaan proeven te nemen op dieren, zij uiteindelijk meer mensenlevens in gevaar brengen.
Als je zelf ziek wordt dan heb je wel belang bij dierproeven   Mensen kunnen zich het beste druk maken over de meest optimale manier om ziektes te bestrijden wanneer er nog genoeg tijd over is en dat is als ze nog gezond zijn.
Dieren zijn geschikt voor proeven omdat zij minder voelen   Omdat een dier geen begrip heeft van het doel van experimenten ervaart het bij relatief geringe pijn doodsangst en vertwijfeling.
De proeven kunnen toch niet met mensen worden gedaan?   Mensen geven zich vrijwillig op en met hen valt beter te communiceren. Onderzoekers worden dan verplicht zorgvuldiger hun proeven te plannen en op te zetten. Dit leidt uiteraard tot onschadelijke, minder wrede proeven.
Zonder dierproeven zou de wetenschap nooit het huidige kennisniveau hebben bereikt   Misschien was de wetenschap nu veel verder geweest als zij gedwongen was geweest om te zoeken naar alternatieven. Nu is er geen vergelijking mogelijk.
Proefdieren worden dagelijks nauwkeurig geobserveerd mbt hun welzijn   Het welzijn van een dier wordt niet beter door continue observatie. Het welzijn zou beter zijn als dieren geen object van onderzoek zouden zijn.
Organisaties die tegen dierproeven zijn hebben veel geld die zij niet inzetten om proefdiervrij onderzoek te subsidiëren   Die organisaties zetten hun geld in om mensen bewust te maken van alternatieven voor dierproeven en dierproefvrije producten. Het is aan de farmaceutische industrie om alternatieven te financieren.
Research centra zijn altijd bereid om het publiek te informeren over de noodzaak van de proeven   Er is geen informatie die de noodzaak van dierproeven onweerlegbaar aantoont. De informatie geeft slechts zicht op de beweegredenen en omstandigheden. Informatie over het hoe en waarom dierproeven gedaan worden, geeft geen argumenten die het ethische bezwaar van dierproeven verlichten.
Het is zinloos om te discussiëren over de ethiek van dierproeven. De een denkt zus en de ander zo. Daar kom je nooit uit.   Verschil in inzicht in ethiek is gelukkig nog nooit een reden geweest om daarover geen gesprek aan te gaan. Er bestaan wel individuen die van te voren besluiten om in een gesprek niets toe te geven. Sommigen hebben er ook (financieel en maatschappelijk) belang bij om een controverse te laten bestaan.
Wanneer je tegen dierproeven bent moet je ook geen medicijnen nemen die op dieren getest zijn. Moeten we dan straks alle die medicijnen weggooien?   Niemand kan een ander verwijten gebruik te maken van kennis die al bestaat ook al is deze illegaal of via bezwaarlijke weg verkregen. Je mag geen illegale of bezwaarlijke praktijken toepassen om kennis te verkrijgen.
Als je toch al dieren gebruikt voor voedsel is het logisch om ze ook voor dierproeven te gebruiken   Bij dieren die gebruikt worden voor voedsel geef je ze voor de slacht een goed leven als je het goed met hen voor hebt. Bij dierproeven worden dieren aan allerlei ongerief blootgesteld en na enige tijd gedood. Dat is een geen goed leven voor de dood.

De goudviskom als martelwerktuig

Deze tekst is onderdeel van de zeer uitgebreide website over dierenrechten Animal Freedom.

Waarom de goudvissenkom niet deugt

Veel goudvissen komen in een goudvissenkom terecht. Mensen realiseren zich helaas niet dat dit voor de vissen een martelwerktuig is.
Wat deugt er niet aan?
In de eerste plaats is de goudvissenkom natuurlijk veel te klein. De kom bevat doorgaans maar enkele liters water, grote viskommen bevatten in het beste geval 10 tot 15 liter water. Dat is veel te weinig voor een goudvis, die minstens 250 liter nodig heeft! De kleine hoeveelheid water in een viskom dreigt niet alleen snel te vervuilen, maar kan ook snel te warm worden.
Een ander nadeel van de viskom is dat door de komvorm het wateroppervlak dat direct met de lucht in contact komt, veel te klein is. Daardoor dreigt voortdurend het zuurstofgehalte van het water te laag te worden.

Hoe moeten we dan wel goudvissen houden?
Het uitgangspunt dient te zijn dat goudvissen zoveel mogelijk naar hun aard gehouden dienen te worden. Een flinke, diepe vijver is dan natuurlijk het best. Maar als we ze in een aquarium houden, dan dienen ze, als ze ongeveer 15 tot 20 centimeter lang zijn, wel over tenminste 250 liter water te beschikken. Dat komt neer op een aquarium van 100x50x50 centimeter. Deze standaardmaat werd nog onlangs in het tijdschrift Het Aquarium aangeraden.
Dat is wel wat anders dan de piepkleine viskom! Zolang de goudvissen kleiner zijn, kan ook met een kleiner, maar wel rechthoekig aquarium volstaan worden.
Goudvissen zijn sociale dieren en dienen dus niet in hun eentje, maar in kleine groepjes van, volgens deskundigen, ongeveer tien vissen gehouden te worden. Heel belangrijk is verder dat de goudvissen in het aquarium over een interessante, afwisselende omgeving beschikken. Diverse waterplanten, stenen en een zandachtige bodem zijn dan ook absolute vereisten. Goudvissen zwemmen graag in groepjes door het water, waarbij ze voortdurend op zoek zijn naar wat voedsel. Wat ze hierbij heel graag doen is met hun snuit in de bodem wroeten, het zogenaamde grondelen, eigenlijk net zoals varkens dat doen, wanneer ze naar voedsel zoeken. Dit biedt de dieren de noodzakelijke afleiding en beweging en houdt ze psychisch en lichamelijk gezond.

Meer lezen? Zie de links en labels onderaan in de Internetversie.

Naar de website van Animal Freedom